Stam Urtyp in het jaar 2024


Carnaval:
Vaang diech ‘ne beer


Opmerkelijk vroeg was al bekend dat het dit jaar het thema ‘Vaang diech ‘ne beer’ zou worden. Dat kwam prima uit omdat de Beergouverneur dan meer tijd had om de techniek erachter te bedenken. De constructie van de kar, doorgaans in de formaten deelbaar door elf,  bleef tot het laatste een verrassing en dat bleek ook te gelden voor de “beerpakken” die de Stamleden aantrokken. De eerste klusdag verliep spoedig, zeker door de bijdrage van de Aondagstrekker. Voor de details was meer tijd nodig. Het aankondigingsbord en de beerflesjes werden door de Cirremoniemeister thuis gemaakt en de schattige vastgenaaide haakjes aan de beertjes door de Duitedeef. De Krètser zorgde voor de Brandvoorraden. Carnavalszondag kon er vertrokken worden al vroeg de vergeten muts van de Cirremoniemeister iets meer tijd omdat die zich nog in Roermond bevond.

De startfoto bij vertrek werd gemaakt en soepel vertrok het gezelschap richting de Boonte Störm. Na allerlei dreigende gemeentelijke waarschuwingen over glaswerk, stalen jerrycans, meldingsplicht en decibels, verliep de symbiose tussen Stam en Boonte Störm feilloos. Zonder een boze blik werd het dwanghek opzij en terug geschoven, even gewacht zodat er een plek vrij kwam en de Stam liep mee. Vrolijke gezichten aan de kant, met name als er plotseling een klein beertje voor iemands gezicht kwam te vliegen of hangen. TV Maastricht stond dit jaar op de Kesselskade. De essentie van ‘Vaang dich ‘ne beer’ bleek bij het tv-commentaar nog niet duidelijk, wel die driedubbele beer. Het prachtige weer zal er zeker aan bijgedragen hebben dat vrijwel de hele Boonte Störm rijen dik de mensen aan de kant stonden. De Stadsprins kreeg door de Cirremoniemeister een demonstratie van ‘Vaang dich ’n beer’ aangeboden maar dat was dan ook zo’n beetje het enige contact dat deze dolle dagen met Prins en Tempeleer is geweest.

Via een tussenstop op het Vrijthof met kaas, gehaktblokjes, cervelaatworst en een hardgekookt ei met zout en enkele Brandjes toog het gezelschap naar de Grote Staat voor de permanente carnavalsopstelling. Die schoof een beetje op in vergelijking met andere jaren wegens een demontabele soort terroristische rampoort die er was geplaatst en waarvan afgevraagd werd wat er nu de bedoeling van was. Eenmaal bezig was er het enthousiasme bij het publiek te zien. Dikwijls werd de Stam ook genodigd voor een fotomomentje. Nadat de kinderoppasfase achter de rug was kwamen de volwassen personen. Doorgaans erg fanatiek gefocust  om zoveel mogelijk beren te vangen die op onverwachte momenten omlaag kwamen in de vorm van een bierfles of beer. Dat vangen lukte maar ten dele, maar als het gelukt was de vreugde bij zowel speler als publiek groot. Tussendoor vloog er ook een beertje door, tegen of tussen de in gebruik zijnde gsm en het gezicht. Voor wie het verrassend was, ervaarde dat als leuk. Voor wie er al enkele uren geregeld mee te maken had begon het  te irriteren.

Geregeld kwam de vraag voorbij, eigenlijk consequent in het Nederlands gesteld,  van “wat moeten we hier doen” of “wat kost dat“ of “hebben jullie een sigaret voor mij” of “mag ik een biertje” en dan stom verbaast zijn als ze het niet kregen. In dialect kwamen de opmerkingen waar de ‘sjievel’ was en het poortje.

Dit jaar was er werkelijk niets aan kledingtrends te herkenning. Ander jaren was er wel een of ander soort pakje populair maar dat was nu niet. De oude generatie die door de stad sfeer probeerde op te pikken was dit jaar ook niet ook meer te zien. Onverkleedde mensen overigens ook niet en geschminkte gezichten nauwelijks. Een irritant beertje door de lucht dook wel geregeld op. Toen iemand het nodig had gevonden om de zweep met beertje mee te nemen werd dat echter als een gemis ervaren. Gelukkig was er de tweede daag weer een beertje aan de nieuwe zweep te vinden.

Dinsdag werd er weer verzameld. Vroeg, om elf minuten over zes. Maar het vertrek was bijna twee uur later. Net als de avond ervoor werd op de Aw Brök een pauze gehouden om door te stoten naar de Grote Staat. Ditmaal iets verder door vanwege de optredens van sambabands die op de plek stonden waar de Stam doorgaans verbleef. Niet dat het zondag niet zo was maar dinsdagavond was iedereen net dat tikkeltje enthousiaster en werd beter begrepen wat er rondom ‘Vaang dich ‘ne beer’ te doen was. Naast fanatiekelingen waren er ook mensen die het totaal niet begrepen en of dachten dat het slechts een podium in de Grote Staat was waar ze aandacht probeerde konden trekken.

De rode fakkels richting het Mooswief trokken weer door de Staat en dat betekende dat de Vastelaovend langzaam aan haar einde kwam. Op de ondertussen traditionele plek op het Vrijthof achter de geluidswagen werd weer opgesteld. Niet zo zeer de stem van Frans maar de stem van Beppie, Tempeleer, Prins en Mestreechs Volleksleed klonk allemaal best zuiver. Na afloop bleef de Stam nog een tijdje staan waarna de terugweg naar de Aw Brök werd ingezet. Het waaide wel maar het was afgelopen dagen zo goed als droog gebleven en een lekkere temperatuur geweest. Vrolijk werd er weer afscheid genomen van de carnavalisten die naar huis trokken. Ook de Stam begon aan haar laatste rit. Bij het betreden van Wijck blies de wind de kar bijna omver maar kon nog net recht gehouden worden. Ondertussen was het stil geworden op straat en werd genoten van een heerlijke aangename temperatuur. Hier en daar passeerde er nog carnavalisten die naar huis trokken. De techniek had prima tot het laatste gewerkt, het was zondermeer een geslaagde act te noemen, vele vrolijke en dansende mensen. Kortom:  Een droomcarnaval.

De dag erna zaten twee uiteengespatte dromen door het raam naar buiten te kijken. Het regende, was guur en koud weer. Iedereen keek weer chagrijnig, was als een eenling met zijn dagelijkse bezigheden. De ene droom zei tegen de andere droom: “Was het nu gisteren Vastelaovend?” De andere droom keek met een scheef onbegrepen oog naar de andere droom en zei: “Vaang diech ‘ne beer”.




 

Naar; vorig jaar  /  home