Stam Urtyp in het jaar 2019


Rijaloet toet toet VI

Maanden tevoren was de Stam bezig om iets anders te verzinnen als carnavalsact dan de Rijaloet.  Elke bijeenkomst werd er uitgebreid over gesproken.  Maar er alleen over spreken was kennelijk niet genoeg. Zo werd een week vooraf op een  zaterdagnamiddag Keerlke en het peurtje van stal gehaald en werd  de dag ervoor pas alles schoon en klaar gemaakt voor de komende dagen. Alleen de speaker die vorig jaar stuk was gegaan werd vervangen. Maar verder was er, in tegenstelling tot eerdere jaren, niets nieuws toegevoegd. Carnavalszondag stond alles en iedereen klaar om te vertrekken. Behalve het jasje van de Cirremoniemeister, dat bevond zich nog in Roermond. Dat werd opgehaald en tussentijds konden de anderen, te weten de Aondagstrekker, Duitedeef en Krètser zich vermaken met een bordspelletje met als pionkleuren rood, geel en groen.


Toen het gezelschap en jasjes weer compleet waren kon er in alle ontspannenheid aan de rit naar de stad begonnen worden. Het zou dit jaar allemaal strenger worden om deelnemer van de optocht te worden. Bij aankomst in de Wijcker Brugstraat was al de eerste blokkade van norskijkende handhavers. Er werd  een blokje omgelopen, de Lage Barakken in. Het was rond vier uur. Daar was iets raars aan de hand, de straat was nagenoeg leeg. Er werd aan de laatste groep aangesloten. De elf minuten waren nog niet voorbij en de Stam kon zo de trekkende optocht in. Na de Stam een handhavingsauto en daarna de hekkenwagen. De Rijaloet  was de laatste groep,  bijna te laat geweest. Ech woer, jeh joa!


Spectaculair is de optocht in Maastricht niet te noemen maar leuk blijft het wel. Het is ook de makkelijkste manier om in de stad te komen. Anders dan andere jaren was dat het snel ging. Snel betekent dat er tussentijd niet lang gewacht werd. Rond half zes werd  de Helmstraat verlaten en het Vrijthof opgedraaid. Op TV Maastricht werd door de commentatoren de Rijaloet direct al herkend. “Ah, daor zien de jonges vaan de Rijaloet-toet-toet; kins ste door ’t peurtje loupe; kreig ste ‘n polsbendje um; benuid boe veer ze dit jaor weer tegekoume.” Prins Armand I was minder bereikbaar, hekwerken en personen stonden om hem heen. Verleiden om door ’t peurtje te lopen  lukte daarom niet. De optocht was voorbij en het Vrijthofplein werd opgelopen. Daar werden de nodige hapjes gegeten die een stevige bodem voor de dagen legde, traditioneel door de Duitedeef verzorgd.


Er werd naar de inmiddels vaste plek in de Grote Staat gelopen. Al voor dat de loopplanken fatsoenlijk waren aangekoppeld, stond er al een rij van geduldige mensen die door het poortje wilde lopen. Moesten in de beginjaren van Rijaloet mensen bijna richting het poortje geduwd of getrokken worden, nu kwamen ze vanzelf gelopen of gerend naar het poortje. Het bleef een constante stroom van mensen. Soms in één richting, soms in twee richtingen; vooruit of achteruit lopend, rechtop, kruipend en konkelbollend, in de nek van een voorganger,  te voet of fietsend, soms met kar, winkelwagen, rolstoel, krukken. Kilo’s aan lachende tanden was er te zien, soms afgewisseld met zingende of converserende monden; jong en oud. Heel veel groepjes die rennend vanaf een afstand naar het poortje rende of steeds opnieuw gingen. Ech woer, jeh joa!


De reacties op de Rijaloet waren ook weer positief. Veelvuldig een ‘daanke ‘, ‘geweldig’ ,  ‘iech bin al vijf kier d’r  euver gewees’, ‘gaot hei toch veural mèt door’. Een egaal geschminkt gezicht was er dit jaar niet meer bij. Enkele blanco’s en veel met  aandacht veelkleurige geschminkt gezichten. Opvallend dit jaar was dat er weinig kant en klare pakjes te zien waren. Veel zelf gemaakte of bij elkaar gezochte kleding. De meeste vrolijk van aard. Al hebben de pakjes de bedoeling om even iemand anders te zijn, eigenlijk typeren ze juist de persoon . Dit jaar ook veel boodschappenkarretjes die meegezeuld werden. Het voorspelde weer was regen en wind.  De werkelijkheid deze dagen was een druppeltje regen zodat het niet te erg stofte en af en toe een windje om de onaangename carnavalsgeuren weg te blazen. Dit jaar waren er beduidend  meer mensen dan voorgaande jaren door het poortje gegaan. Onze meest prominente bezoeker was ongetwijfeld opperpolonaisekoning Frans Theunisz (filmpje). Ech woer, jeh joa!


Na zondag de hele dag en dinsdagavond genoten te hebben van de vele bezoekers was het moment daar gekomen dat het ’t Mooswief naar beneden kwam. Vanaf de poortjeskar was er een mooi uitzicht op de menigte en podium waar de bekende artiesten zongen en prins Armand I zijn dankpraatje hield.  Hierna was het nog even op het Vrijthof verblijven waarna de rit naar de Servaasbrug werd ingezet. Daar liepen de mensen rustig richting de oostzijde van de stad. Vrolijk waren ze allemaal als ze door het poortje kwamen. De verhaaltjes die ze vertelde waren ook weer kleurrijk. Veel fietsen die door het poortje kwamen al waren er maar weinig mensen die in één keer de helling  naar de poort wisten te bereiken. Om toch maar aan volgend jaar te denken werd er gedacht aan een wedding-act, om in het maar in de Mestreechtertaol te houden. En dan om tijdens het stamweekend in mei al een nieuwe act te op te gaan bouwen.  Wat dit jaar betreft leek het wel alsof het enkele jaren duurt voor een act begrepen wordt. Dit jaar had het Volk van Mestreech het in ieder geval begrepen, het was weer een geslaagd jaar. Ech woer, jeh joa!




Filmset Asnacht

 Bij de tweede poging had de Cirremoniemeister meer succes de Stam te mobiliseren om in de film Asnacht  te figureren. En misschien wel een stapje meer dan louter alleen figureren. Een film over iemand die na de verbondenheid van carnaval de stad in een bus verlaat en steeds eenzamer in de bus komt te zitten. Behalve de Ritseleer en Krètser die verhinderd waren, was de Stam compleet.  De afwezigen werden wel via WhatsApp op de hoogte gehouden. Vooraf waren de instructies al gegeven, het was een echte film waaraan meegewerkt werd.  Zaterdagavond, drie en veertig dagen na carnaval, werden de pakjes, Keerlke en het poortje voor de tweede keer in het jaar van zolder gehaald.  In het Eifelgebouw werden de spelers en stuk of vijftig figuranten geschminkt.  De echte filmset was de Boschstraat, compleet met grote lampen, wegafzettingen en bussen die een centrale rol in de film krijgen. Hoewel er genoeg lawaai heerste was  er anderzijds ook een bepaalde stilte, een spanning.

De Stam werkte aan twee scenes mee die beide enkele malen overnieuw  opgenomen werden.  De eerste scene was ruim na middennacht  als in de Boschstraat de Stam van de achterkant in beeld komt als ze de stad verlaten en de tweede scene was tegen drie uur als de Stam rondom Keerlke staat en de hoofdrolspeler door onze Cirremoniemeister bij Keerlke wordt betrokken. Tussendoor was het veel wachten, want dat hoort zo op een filmset. Rond  één uur werd er ook nog iets gegeten in een plaatselijke gelegenheid.  Ook werd er gekletst met anderen die meespeelde. Bijvoorbeeld een vrouw die was opgegeven door haar man die op dat moment thuis voor de buis het songfestival bekeek. Door de Stam zelf was er gezorgd voor een zacht muziekje en enkele Meibokjes. Het was immers de maand mei, carnavalsgelegenheid en de Brandbiersbeminnende Stam. Maar dat Meibock was toch niet de bedoeling, we waren aan het werk.

Rond drie uur ’s nachts was het afgelopen.  Een hele bijzondere en leuke activiteit met de nodige verbondenheid onder de stam liep ten einde. De stad werd verlaten, het carnavalskostuum werd uitgedaan  en eenieder zocht het bed op. Heel eenzaam.


Theater Toer 40 Joar Bagge

Er werd gepolst of er interesse was voor het  40-jarig jubileumconcert in het Openluchttheater in Valkenburg van de Janse Bagge Bend. De Aondagstrekker, Cirremoniemeister , Krètser en nog een gaste hadden interesse en waren niet met vakantie. En zo liepen ze de helling naar boven om tot de ingang te komen, meeste gehuld in een oud JBB-shirt. Toevallig regende het en dat is best lastig in een openluchttheater. Toch viel het ook wel mee. Aan de ingang werden zitmatjes uitgereikt en het was, ondanks de aangekondigde weercode geel, droog toen ze begonnen met spelen.  Veel liedjes om aandachtig naar te luisteren en er gebeurde ook veel om niet al te serieus te nemen. Een goede  opbouw, passend in deze setting,  van het repertoire van veertig jaar Bagge. Met ook veel nieuw materiaal dat opvallend vaak ging over ouder worden. Opmerkelijk ook de vele, oudere,  mensen die tijdens de voorstelling op en neer liepen om zichzelf van drank te voorzien. Na afloop werd in het stadje op een terras gezeten om de geslaagde avond nog eens door te spreken. De Janse Bagge Bend is na veertig jaar nog steeds de trots van Limburg.

Preuvenemint

Preuvenemint was dit jaar anders dan andere jaren.  Allereerst was sinds jaren de Stam  weer eens compleet; temperaturen die sinds  het bestaan niet zo zomers waren en had onze Cirremonemeister niet zijn traditionele Brandstrui aan. Dat het deel van de Stam dat in Maastricht woont een uur te laat in de Karkol kwam is dan wel weer een traditie. Werd doorgaans in de Karkol de weg naar het achterterras gezocht, nu was er vooraan al alle ruimte. De muziek had deze keer een hoog  Hollands gehalte. Beginnen met een Up en erna een Imperator  was op zich dan niet zo opmerkelijk.  De romantiek van de schitterend ontworpen preuvenelappen was al eerder verdampt en vervangen door een saaie maar wel handige PreuveneCard. Aangekomen op het Vrijthof werd de gebruikelijke startrichting  ingezet. Maar de Stam vloog al in de eerste bocht naar buiten om bij ‘Tapijn’ te belanden. Met de glorieuze gedachte van de soeptent van het enkele jaren geleden verregende Preuvenemint nog vers in gedachte, werd er voor één lap paella of  een koud sallmorejo soepje gekozen. Bestellen in het Mestreechs lukte niet, in het Nederlands ook niet maar wel in het Engels. Probleem was alleen nog dat de Stam niet aan een tafeltje zat maar buiten stond, nabij een Brandstent. Maar het lukte te bestellen en het waren ook nog eens alleraardigste hapjes. Bij de Brandsstand met strandstoelen en zitzakken en andere Brandsaankleding werd bij het hapje zes maal Gose besteld. Een nieuw soort van Brand dat licht van kleur was maar ook een waterige smaak had. De ronde naar de vaste, tweede,  hoek was van korte duur. Zonder een slok aldaar werd er verder gelopen en niet naar de nabij gepresenteerde broodjes hawaï omgekeken. In een ruimte bocht werd er langs het podium gelopen. Voorbij het podium gemurwd met ‘Recept ‘,  beklom Beppie tot op grote hoogte het podium om haar jaarlijkse traditie voort te zetten. In de derde hoek van het Preuvenemint werd bewust niet naar de ‘werme sjink’ gekeken. Wel was het weer tijd geworden dat onze treinreiziger bijna moest gaan. Bij het Hermeniekes monument werd  nog een Weizen met de complete stam gedronken. Saté, in de vierde hoek,  werd ook overgeslagen maar dat kon niet gezegd worden van een Up. Ter afsluiting werd er nog een ‘laatste’ gedronken bij de Brandsstand waar de Stam al eerder die avond gestaan had. Dat duurde nog een aardig tijdje. Maar ook een aardig tijdje gaat voorbij en werd het Vrijthof met modieuze jurkjes met er onder uit stekend bruine geschoren benen vergezeld van heren in witte blouse, verlaten. De fietsen werden opgehaald en daarmee rond een uur of twee de weg naar huis ingezet. Een bijzondere heerlijke zomerse avond en bijzonder Preuvenemint achterlatend.




 

Naar; vorig jaar  / volgend jaar / home